De eerste spelconsole voor thuisgebruik, de Magnavox Odyssey, dateert van 1972. Die was natuurlijk in niets vergelijkbaar met de huidige hoogtechnoligsche spelcomputers. Sindsdien heeft de spelconsole een lange weg afgelegd.
Aan de eerste spelcomputers beperkten zich tot een of meerdere spellen. Je kon er niet meer spellen aan toevoegen. Vanaf het midden van de jaren ’70 begonnen ontwikkelaars met het vastleggen van videospellen op cartridges. Op die manier konden de spellen ook door meerdere spelers tegelijk gespeeld worden Een bekend voorbeeld van een van die eerste ‘8bit-spelcomputers’ is de Atari 2600.
In 1985 volgden de legendarische spelcomputers van Nintendo, met zijn Nintendo Entertainment System en Sega met zijn Sega Master System. Nintendo was de marktleider, met legendarische spellen als Tetris, Super Mario Bros, The Legend of Zelda en Duck Hunt. Het bekendste spel van Sega was Sonic the Hedgehog.
Begin jaren ’90 brachten Nintendo en Sega hun eerste ‘16-bitconsole’ uit, het Super Nintendo Entertainment System en de Sega Mega Drive. De markt werd lange tijd overheerst door die twee, tot midden jaren ’90 het tijdperk van de ’32/64 bits-spelconsoles’ aanbrak en er een derde speler op de proppen kwam, de Playstation van Sony.
Buiten de Nintendo 64, maakten deze nieuwe consoles allemaal al gebruik van cd-roms in plaats van cartridges. Playstation werd een overdonderend succes, waar Sega en Nintendo niet tegenop konden.
Rond de eeuwwisseling kwam de nieuwe generatie spelconsoles op de markt. De Sega Dreamcast werd een regelrechte mislukking, en Sega besloot voortaan alleen nog maar spellen te maken. Microsoft waagde zich ook op de markt van de spelcomputers en lanceerde de Xbox. Ook Nintendo bleef overeind met zijn GameCube. Playstation bleef echter de onbetwiste marktleider met zijn Playstation 2.
Ondertussen zijn ook de nieuwste spelconsoles al verschenen. In december 2005 bracht Xbox zijn Xbox 360 uit, later volgde Nintendo met de Wii en Playstation met de Playstation 3.